ANP 07-12-10 12:58 uur
ROTTERDAM - Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam zet voortaan informatie op de eigen website over de herkomst van zijn kunstwerken. Daarbij gaat het om de vraag of de oorspronkelijke eigenaren, vooral Joden, ze voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog op onrechtmatige wijze hebben verloren.
In de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog raakten particulieren uit vervolgde bevolkingsgroepen vaak kunstwerken kwijt. Ze werden geroofd of uit nood verkocht. Deze werken verdwenen vaak in de kunsthandel en kwamen uiteindelijk terecht in museumcollecties. Museum Boijmans Van Beuningen ontving, net als veel andere musea, de afgelopen jaren meerdere verzoeken van nabestaanden om kunstwerken terug te geven. Op de eigen website staat een overzicht van alle lopende en afgehandelde restitutieverzoeken met daarbij meer informatie. (ANP) DE KOENIGS COLLECTIE In een charme offensief heeft, het museum Boijmans van Beuningen, op 7 december 2010 een groot aantal historische documenten betreffende de Koenigs collectie, op haar website geplaatst. Deze documenten zijn openbaar gemaakt in het kader van het museumonderzoek 1933 - 1940 en 1948 tot heden naar museale verwervingen die onder druk van het Nazi regime tot stand kwamen. Http://www.boijmans.nl/nl/254/herkomstonderzoek DE KOENIGS COLLECTIE IS DOOR JODEN VERKOCHT De vraag of de oorspronkelijke eigenaren Joden waren, wordt beantwoordt met de vaststelling dat de collectie door Joden is verkocht, hoewel zij geen eigenaren waren. Deze kunstwerken zijn voor en tijdens de Tweede Wereld oorlog op onrechtmatige wijze verloren. Behalve dat de collectie door Joden werd verkocht, gebeurde dit uit nood, onder een reële en acute, dreiging van een ophanden zijnde invasie van het Nazi regime. De restitutiecommissie erkent in de zaak RC 1.6 de dreiging en dwang voor Lisser & Rosenkranz als reël en acuut. In de vroege ochtend van 9 april 1940 opende Hitler de Blitzkrieg op het Westen en bezette Noorwegen en Denemarken en richtte vervolgens zijn aandacht op Nederland. Die middag stelde D.G. van Beuningen en Hannema, directeur van het museum Boijmans, een ultimatum aan de Joodse directie van Lisser & Rosenkranz (zie 1.1.18), om voor 1 miljoen de collectie van Franz Koenigs over te dragen. Het geld werd de volgende dag in cash door van Beuningen beschikbaar gesteld. Van Beuningen met hulp van Hannema gebruikte de dreiging van het Nazi-regime tegen de Joodse directie van de Lisser & Rosenkranz bank om de collectie van Koenigs in handen te krijgen. Zij verhinderden uitvoer (naar Lissabon) (zie transcriptie), (1ste vergadering (10 Verg.Curatorium 26-10-39)), (P10/19 tweede bron), om de collectie aan Hitler te kunnen leveren.
Deze dwang verkoop voldoet aan alle eisen waarop tot teruggave aan de originele eigenaar wordt overgegaan, zoals deze zijn geformuleerd door de aanbevelingen van de commissie Ekkart www.herkomstgezocht.nl en het instellingsbesluit van de www.restitutiecommisie.nl ARCHIVALIA MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Onderstaande teksten zijn afkomstig van de website van het museum Boijmans van Beuningen
Berustend in het oud archief van Museum Boijmans van Beuningen: In 2010 integraal gescand en in pdfbestand toegankelijk via de hyperlinks onder de inventarisnummers
1. Eigendom van F.W. Koenigs (in huis Florapark 8, Haarlem tot 1935) 1.1 In bruikleen gegeven aan Museum Boymans door de heer F.W. Koenigs / Bank Lisser & Rosenkranz (1935april 1940) 1.1.1 Doorslag van de ontvangstverklaring van de directeur van het museum voor het langdurig in bruikleen ontvangen van het schilderij ‘Les deux Amies’ van ToulouseLautrec van de heer en mevrouw F.W. Koenigs, 17 januari 1933. 1 stuk. N.B. Ontvangstverklaring is niet ondertekend. 1.1.2 Brief van directeur Dirk Hannema aan het College van B & W Rotterdam betreffende het aanbod van de heer F.W. Koenigs om ter gelegenheid van de opening van het nieuwe museum zijn collectie oude schilderijen en tekeningen langdurig in bruikleen te geven. Hannema verzoekt door middel van een waarderend schrijven de ingenomenheid van het College met dit bruikleen te laten blijken, 2 april 1935. 1 stuk. 1.1.3 Handgeschreven brieven van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth aan directeur Dirk Hannema betreffende een bezoek aan Rotterdam en nadere afspraken omtrent de bruikleen aan het museum “So schwer es mir wird mich von ihnen zu trennen, so bin ich doch froh, dass Sie in Ihre Hände kommen, weil Sie sie doch wirklich lieben werden”, 28 april en 18 mei 1935. 2 stukken. 1.1.4 Lijst met groepering van tekeningen uit de Koenigscollectie naar land en tijdsperiode, opgesteld door dr. H. Lütjens van Kunsthandel Cassirer & Co, waarschijnlijk ten behoeve van bruikleen aan Boymans, 15 juni 1935. 1 stuk. 1.1.5 Brieven van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth betreffende het opslaan van lege kisten en verzoek om exemplaren van de catalogus van de Koenigscollectie, 22 juni en 27 oktober 1935. 2 stukken. 1.1.6 Doorslag van brief aan de heer en mevrouw Koenigs met bericht dat talrijke kunsthistorici speciaal naar het museum komen om tekeningen uit hun collectie te bestuderen, tevens mededeling dat H. Lütjens “begin der volgende week naar Rotterdam komt om de inventaris van alle aanwezige schilderijen en tekeningen op te maken”, 19 september 1935. 1 stuk. 1.1.7 Niet ondertekende verklaring op briefpapier Mr. N. Beets dat elf tekeningen van hem in ontvangst zijn genomen voor de heer F.W. Koenigs, 28 oktober 1935. 1 stuk. N.B. Met vermelding van de tekeningen. 1.1.8 Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer F.W. Koenigs met het ontvangstbewijs van zijn langdurig in bruikleen gegeven verzameling oude schilderijen en 19e eeuwse en oudere tekeningen zoals beschreven in de catalogus opgemaakt door de heer H. Lütjens, 20 november 1935. 2 stukken. N.B. Doorslagen, niet ondertekend.
1.1.9 Stukken betreffende het in bruikleen verkrijgen en het verzekeren van de tekeningen, schilderijen en boeken uit de Koenigscollectie hier, 19351938. 7 stukken. Nota van gesloten transportassurantie t.b.v. de heer F.W. Koenigs, 15 mei 1935; brief van de secretaris van De heer F.W. Koenigs, de heer S. Otten met als bijlage een specificatie van de waarde van de Koenigscollectie, tekeningen en schilderijen ten behoeve van de brandverzekering, 17 december 1935; Notitie op briefpapier Museum Boymans uit circa 1936 met waardeaanduiding en het aantal bladen van de Duitse tekeningen tot 1800 en na 1800; op de achterkant van het blad met potlood geschreven aantekeningen. Doorslagen van de gespecificeerde lijst van de Koenigsverzameling, de ontvangstverklaring voor de heer F.W. Koenigs van zijn door het museum in bruikleen genomen collectie met de brandverzekeringswaarde en van het begeleidend briefje waarmee directeur Dirk Hannema deze stukken aan heer H. Lütjens stuurde, 6 februari 1936. “Staat Kunstbezit van den familie F. Koenigs in bruikleen Museum Boymans”, opgemaakt ten behoeve van de verzekering van de kunstwerken, 19361938. 1.1.10 Verklaring geparafeerd door directeur Dirk Hannema betreffende de verhoging in 1937 van het verzekerd bedrag van alle kunstwerken, inclusief die van de Koenigscollectie. Met opgave van verzekerd bedrag, verhoging en premie. 1 stuk. 1.1.11 Brieven van directeur Dirk Hannema en de secretaris van F.W. Koenigs, de heer S. Otten betreffende het verzoek van de heer F.W. Koenigs om toezending van drie foto’s van zijn ToulouseLautrec en betreffende de toestemming van F.W. Koenigs om afbeeldingen van tekeningen uit zijn collectie te gebruiken voor een geschenkkalender van de firma Van Leer, eind novemberbegin december 1938. 4 stukken. 1.1.12 Brieven van mevrouw Anna Koenigs –von Kalkreuth aan directeur Hannema betreffende haar verzoek om hulp bij het bespoedigen van de naturalisatie van de familie “Duurt het te lang dan kan het gebeuren, dat onze zoon Franz opgeroepen wordt voor zijn militaire dienst in Duitschland en dat kan groote moeilijkheden opleveren”; “Mijn man en ik zullen dit bewijs van uw vertrouwen en uw vriendschap niet vergeten”, 9 november 1937 en 8 februari 1939. 2 stukken. 1.1.13 Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer F.W. Koenigs over beveiliging van de aanwezige kunstschatten zowel uit bezit museum als de ontvangen bruiklenen in verband met de “internationale toestand”, 12 september 1939. 1 stuk. 1.1.14 Brieven van directeur Dirk Hannema aan de heer W. van der Vorm en aan de heer D.G. van Beuningen waarbij hij zijn taxatie aanbiedt van de Koenigscollectie zoals die op 20 februari 1940 zich in het museum bevindt en waarbij hij de heren op de hoogte stelt van het dreigend verlies van de collectie voor het museum, 13 en 21 maart 1940. 14 stukken. N.B. Diverse dubbelen van de als bijlage meegezonden taxatielijsten. 1.1.15 Brief van de heer F.W. Koenigs aan de directie van het Museum Boymans met de mededeling dat hij de aan het museum in bruikleen gegeven verzameling tekeningen in betaling heeft gegeven aan Bank Lisser & Rosenkranz en dat daarmee zijn bruikleen aan het museum eindigt, 2 april 1940. 1 stuk. 1.1.16 Brieven van Bank Lisser & Rosenkranz aan de directie van het Museum Boymans waarin zij mededelen dat zij in betaling hebben genomen van de heer de heer F.W. Koenigs zijn aan het museum in bruikleen gegeven tekeningen en schilderijen, die zij door een expediteur zullen laten ophalen, 2 april 1940 en 8 april 1940 (2x). 3 stukken. 1.1.17 Persoonlijke brief van directeur Dirk Hannema aan de heer D.G. van Beuningen betreffende zijn bod op de Koenigscollectie waarin hij opmerkt dat een aantal schilderijen uit de collectie eventueel verkocht zouden kunnen worden zonder schade te doen aan het geheel maar dat dit anders ligt bij de tekeningen. “Ik kan niet genoeg nadruk leggen op de belangrijkheid van de tekeningen. Dit is de grootste en importantste collectie welke op dit gebied in particulier bezit bestaat. Ik acht het uitgesloten om opnieuw een dergelijke verzameling te maken, aangezien het materiaal niet meer aanwezig is.”, 8 april 1940. 1 stuk.
1.1.18 Brieven van directeur Dirk Hannema en Bank Lisser & Rosenkranz in liquidatie betreffende het gereedmaken voor transport uit het museum van de Koenigsverzameling en de verkoop van deze verzameling aan de heer Van Beuningen “Door de toezegging, welke de heer D.G. van Beuningen ons heeft gedaan, namelyk dat de bestaande benaming voor de verzameling teekeningen en schilderijen gehandhaafd blyft, is tevens de wensch van de heer Koenigs vervuld”, 9 april 1940. Met kopie van de brieven doorgestuurd aan de heer D.G. van Beuningen op 11 april 1940. 7 stukken. 1.1.19 Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer F.W. Koenigs betreffende zijn collectie die in “Rotterdams bezit” is overgegaan, 12 april 1940 en een handgeschreven antwoord hierop van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth d.d. 14 april 1940 “…het is een troost, dat die kunstwerken samen blijven in Nederland, in het Museum Boymans en last not least in Uw beheer. Misschien zal dan de verzameling toch nog een gevoel van traditie geven aan onze kinderen en kleinkinderen en de liefde voor de kunst wakker blijven houden.” 2 stukken. 1.1.20 Doorslag van brief inclusief lijst met schilderijen van directeur Dirk Hannema aan de directie van N.V. Bankierskantoor Lisser & Rosenkranz in liquidatie met de mededeling dat 35 schilderijen uit de Koenigsverzameling die ochtend namens de heer Goudstikker zijn opgehaald voor transport naar Amsterdam met dank voor hun medewerking bij het behoud van de collectie voor het museum, 19 april 1940. Tevens handgeschreven verklaring d.d.19 april 1940 op papier Museum Boymans ondertekend door vervoerder J.C. Veen voor ontvangst van 35 schilderijen en ontvangstbevestiging voor de werken van Bankierskantoor Lisser & Rosenkranz d.d. 23 april 1940. 5 stukken. 1.1.21 Brief van mr. H.E.R. Rhodius, zakenpartner van F.W. Koenigs aan directeur Dirk Hannema met verzoek om artikelen uit de kunstliteratuur met necrologieën over de overleden Franz Koenigs voor het samenstellen van een album voor mevrouw Koenigs en haar kinderen, 22 juli 1941. Met antwoordbrief van Hannema met opgave van in kunsttijdschriften verschenen necrologieën, 20 augustus 1941. 2 stukken. 1.1.22 Kaartje van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth aan directeur Dirk Hannema betreffende twee opslagkisten die voor haar in het museum zijn bewaard en die ze graag terug wil, 4 mei 1942 met antwoordbrief van Hannema d.d. 5 mei 1942. 2 stukken. 1.1.23 Brief van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth waarin zij bedankt voor de ontvangen kisten en voor het jaarverslag met verzoek om 10 extra jaarverslagen. “Ik ben blij om alles, wat in het Museum Boymans en in Nederland is gebleven, want het was altijd de wensch van mijn man, dat zijn verzameling in ons land zou blijven”, 8 mei 1942. Tevens doorslag van het begeleidend briefje van directeur Dirk Hannema bij de toezending van de 10 jaarverslagen, 12 mei 1942 en dankbrief van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth, 19 mei 1942. 3 stukken 1.2 Bruikleen schilderij ‘Les deux Amies’ van ToulouseLautrec door de heer F.W. Koenigs (19391940) Ontvangstverklaring van directeur Dirk Hannema voor het schilderij ‘Les deux Amies’ van ToulouseLautrec van de heer en mevrouw F.W. Koenigs, 17 januari 1933. 1 stuk. Zie inventarisnummer 1.1.1 Brieven van directeur Dirk Hannema en de secretaris van F.W. Koenigs, de heer S. Otten betreffende het verzoek van de heer F.W. Koenigs om toezending van drie foto’s van zijn ToulouseLautrec en betreffende de toestemming van F.W. Koenigs om afbeeldingen van tekeningen uit zijn collectie te gebruiken voor een geschenkkalender van de firma Van Leer, eind novemberbegin december 1938. 4 stukken. Zie inventarisnummer 1.1.11
1.2.1 Handgeschreven brief van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth met verzoek om schilderij ‘Les Deux Amies’ van ToulouseLautrec te verplaatsen naar het Stedelijk Museum te Amsterdam omdat het beter zou passen bij de door directeur David Röell opgehangen Franse schilderijen aldaar met antwoord van directeur Dirk Hannema waarin hij zegt dat het hem zou spijten als het schilderij naar een ander museum zou verhuizen maar dat hij zich geheel richt naar de wens van de eigenaar, 27 en 29 maart 1939. 2 stukken. 1.2.2 Handgeschreven brief van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth met verzoek om ‘Les Deux Amies’ van ToulouseLautrec naar haar huis te sturen aangezien haar man erg gehecht is aan het schilderij en het prettig zou vinden om het weer een tijd daar op te hangen. Met antwoordbrief van Dirk Hannema dat het schilderij retour wordt gezonden, 22 en 24 september 1940. 2 stukken. 1.3 Schenkingen aan Museum Boymans door de heer F.W. Koenigs 1.3.1 Schenkingsbrief d.d. 17 april 1940 van de heer F.W. Koenigs voor twee tekeningen van Carpaccio uit de collectie Oppenheimer aan het museum “Zij kunnen wellicht eene steeds door mij gevoelde leemte in de opeenvolging der Venetiaanse teekeningen eenigszins aanvullen.” Tevens spreekt de heer Koenigs zijn blijdschap uit over het feit dat zijn collectie in Nederland blijft: “Ook ons verheugt het, dat de collectie in Holland is gebleven en wij zien haar natuurlijk het liefst in Museum Boymans.” Hij reageert hiermee op brief van directeur Dirk Hannema d.d. 12 april 1940. En dankbrief voor de schenking van directeur Hannema d.d. 19 april 1940. 2 stukken. 1.4 Bruiklenen aan tentoonstellingen buiten het Museum Boymans 1.4.1 Lijst met tekeningen die in tijdelijke bruikleen zijn gegeven aan een tentoonstelling van Frits Lugt in het Petit Palais in Parijs, tevens een lijst van schilderijen voor de Weltausstellung in Brussel die zijn uitgeleend via het Rijksmuseum, 1 mei 1935 en 8 mei 1935. 2 stukken. 1.4.2 Brief van Dirk Hannema aan mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth betreffende het verzoek van Henri Verne, directeur Musée du Louvre voor een bruikleen van enkele vroegNederlandse tekeningen voor de tentoonstelling ‘Van Eyck tot Bruegel’ in de Orangerie in Parijs, 1 november 1935. Tevens correspondentie van directeur Dirk Hannema met De Waal & Zoon Assurantiën over de (verlenging van de) verzekering van 4 werken voor deze tentoonstelling, 5 november 19355 februari 1936. 8 stukken. 1.4.3 Brief met verzoek van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth om enige van hun Hollandse tekeningen in het museum in bruikleen af te staan aan de heer Gratema voor een tentoonstelling van Het Nederlandsch Kunstverbond in het Frans Hals Museum in Haarlem met een positief antwoord daarop van directeur Dirk Hannema inclusief een lijst met bruiklenen, 14 maart 1936 en 21 maart 1936. 3 stukken. 1.4.4 Bij volmacht getekende brief van De Waal & Zoon Assurantiën betreffende het verlengen van de all risksverzekering van een bruikleen van 25 tekeningen aan het Kaiser Friedrich Museum Berlijn, 15 oktober 1936. 1 stuk. 1.4.5 Begeleidend briefje van De Waal & Zoon Assurantiën bij toezending van de polis all risksverzekering ten name van de heer F.W. Koenigs, 17 november 1936. 1 stuk.
1.4.6 Afgiftebriefje op briefpapier van Museum Boymans ondertekend door H. Lütjens voor het in ontvangst nemen van vijf tekeningen ten behoeve van de tentoonstelling Oude Kunst in het Rijksmuseum, 15 juni 1936. Tevens briefje aan heer H. Lütjens bij de rekening voor het maken van een aantal foto’s van de Koenigsverzameling, 12 januari 1937. 2 stukken. 1.4.7 Bruikleenaanvraag van Henri Verne, directeur Musée du Louvre gericht aan de heer F.W. Koenigs voor de tekening ‘Madame Dombrowski’ van Degas ten behoeve van een tentoonstelling over Degas in de Orangerie te Parijs, 5 januari 1937. Met positief antwoord hierop van H. Lütjens namens F.W. Koenigs en notitie met gegevens van de tekening, 15 januari 1937. 3 stukken. 1.4.8 Brieven van Henri Verne, directeur Musée du Louvre aan heer H. Lütjens en aan directeur Dirk Hannema betreffende het transport van het bruikleen ‘Portret van Madame Dombrowski’ van Edgar Degas via het Rijksmuseum naar Parijs, 29 januari 1937. Met antwoord van directeur Dirk Hannema aan Henri Verne , 1 februari 1937. 3 stukken. 1.4.9 Overzicht van in bruikleen gegeven tekeningen uit de verzameling Franz Koenigs aan de firma Cassirer & Co, juni 1938 en ontvangstbewijs van Kunsthandel Paul Cassirer & Co voor een tekening van A. Watteau, 3 november 1938. 3 stukken. 1.4.10 Correspondentie betreffende de tijdens het terugtransport uit Parijs zoekgeraakte tekening ‘Madame Dombrowski’ van Degas die in 1937 was uitgeleend aan de tentoonstelling Edgar Degas in de Orangerie te Parijs, 12 november 193811 augustus 1939. 23 stukken. 1.4.11 Stukken betreffende het in bruikleen geven van 60 Franse tekeningen uit de Koenigscollectie aan een tentoonstelling in het WallrafRichartz Museum, 21 december 193814 april 1939. 25 stukken. 1.4.12 Brief van directeur Dirk Hannema betreffende het uitlenen van vier Delacroixtekeningen aan de tentoonstelling Eugène Delacroix met ontvangstbevestiging van de zending door de heer Wartmann, directeur van het Zürcher Kunsthaus, 20 en 24 januari 1939. 2 stukken. 1.4.13 Brief van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth aan directeur Dirk Hannema over een Italiaanse gezant die haar belde over enkele Veronesetekeningen die hij in bruikleen zou willen hebben voor een tentoonstelling in Venetië en die nu waarschijnlijk met Hannema contact op zal nemen. Met dankbrief voor het bericht van Dirk Hannema, 6 en 7 februari 1939. 2 stukken. 1.4.14 Stukken betreffende het bruikleenverzoek van dr. W.R. Valentiner van Art Associates voor ‘Portret van een Tiroolsche Boerin’ van Dürer en ‘Madonna met Kind als Koningin des Hemels’ van Grünewald ten behoeve van de tentoonstelling Masterpieces of Art tijdens de Wereldtentoonstelling in New York 1939, 20 februari29 juni 1939. 8 stukken. 1.4.15 Bevestiging van ontvangst voor het in bruikleen verkrijgen van twee tekeningen van Matthias Grünewald ten behoeve van een Grünewald tentoonstelling in het Rijksmuseum, ondertekend door wetenschappelijk assistent van het Rijksmuseum H. Baard, 27 februari 1939. 1 stuk. 1.4.16 Briefwisseling tussen conservator Kunsthalle Basel en directeur Dirk Hannema betreffende het uitlenen van vier tekeningen van Delacroix aan de Delacroixtentoonstelling in de Kunsthalle, 23 maart 193913 april 1939. 5 stukken. 1.4.17 Brieven van Dr. Erich V. Strohmer van het Kunsthistorisches Museum in Wenen en directeur Dirk Hannema betreffende de bruikleenaanvraag van de tekening ‘Traunkirchen am Gmundener See’ van Wolfgang Huber ten behoeve van de tentoonstelling Gotische Kunst des Donaulandes; Hannema schrijft nog geen toezegging te kunnen doen aangezien de heer Koenigs op reis is, 25 mei 1939 en 30 mei 1939. 2 stukken.
1.4.18 Correspondentie betreffende het in bruikleen geven aan Paul Cassirer Ltd., Londen van ‘De daken’ van Cézanne voor de in Londen te houden tentoonstelling Cézanne, Water Colours, 22 juni19 augustus 1939. 4 stukken. 1.4.19 Correspondentie betreffende het uitlenen van tien tekeningen (7 x Holbein, 1 x Urs Graf, 1 x Hans Leu en 1 x Zwitserse meester van 1517) aan een tentoonstelling in het Kunsthaus Zürich, 12 en 13 juni 1939. Tevens correspondentie over de retourzending, 21 augustus en 9 en 11 september 1939. 6 stukken.
2.1 Aankoop Koenigscollectie door de heer D.G van Beuningen Persoonlijke brief van directeur Dirk Hannema aan de heer D.G. van Beuningen betreffende zijn bod op de Koenigscollectie waarin hij opmerkt dat een aantal schilderijen uit de collectie eventueel verkocht zouden kunnen worden zonder schade te doen aan het geheel maar dat dit anders ligt bij de tekeningen. “Ik kan niet genoeg nadruk leggen op de belangrijkheid van de tekeningen. Dit is de grootste en importantste collectie welke op dit gebied in particulier bezit bestaat. Ik acht het uitgesloten om opnieuw een dergelijke verzameling te maken, aangezien het materiaal niet meer aanwezig is.”, 8 april 1940. 1 stuk. Zie inventarisnummer 1.1.17 2.1.1 Telegram van directeur Dirk Hannema aan kunsthandel Goudstikker “Verheug mij in tot stand komen van transactie dank voor groote medewerking” en telegram van de heer Goudstikker aan Dirk Hannema: “alles in orde gekomen zooals wij gehoopt hadden hartelijk gelukgewenscht goudstikker”, 9 april 1940. 2 stukken. 2.1.2 Notitie van directeur Dirk Hannema over zijn bezoek op 11 april aan het departement van O.K. en W. (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) betreffende de collectie Koenigs bij welke gelegenheid hij aan de minister verzocht om een brief met huldebetuiging te sturen aan de heer Van Beuningen. Zonder jaaraanduiding maar zeer waarschijnlijk 1940. 1 stuk. N.B. Geschreven op briefpapier Museum Boymanswaarop informatie over omvang en verzekeringswaarde van de in 1935 in bruikleen ontvangen collectie Koenigs. Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer F.W. Koenigs betreffende zijn collectie die in “Rotterdams bezit” is overgegaan, 12 april 1940 en een handgeschreven antwoord hierop van mevrouw Anna KoenigsGräfin von Kalckreuth d.d. 14 april 1940 “…het is een troost, dat die kunstwerken samen blijven in Nederland, in het Museum Boymans en last not least in Uw beheer. Misschien zal dan de verzameling toch nog een gevoel van traditie geven aan onze kinderen en kleinkinderen en de liefde voor de kunst wakker blijven houden.” 2 stukken. Zie inventarisnummer 1.1.19 2.1.3 Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer Heldring, voorzitter van de Vereniging Rembrandt en tevens bestuurslid Stichting Museum Boymans, over de aankoop door D.G. van Beuningen van het grootste deel van de Koenigscollectie. “Reeds was een brief binnengekomen met het verzoek alles in te pakken en gereed te zetten voor transport naar Lissabon, alwaar het Museum de collectie in ontvangst zou nemen. In overleg met den Heer van der Vorm heeft de Heer van Beuningen na vele onderhandelingen een bod op het geheel gedaan van één millioen, dat echter afgewezen werd. Ik heb toen geadviseerd eenige schilderijen te laten varen en ten slotte is het bod geaccepteerd”, 12 april 1940 met antwoord van de heer Heldring, 16 april 1940. 2 stukken.
2.1.4 Briefwisseling directeur Dirk Hannema met kunstverzamelaar dr. J.C.J. Bierens de Haan betreffende de aankoop door D.G. van Beuningen van het grootste deel van de Koenigscollectie voor het museum Boymans, 19 en 21 april 1940. 2 stukken. 2.2 Verkoop gedeelte van de Collectie Koenigs aan de Duitsers 2.2.1 Alfabetische lijst (71 bladzijden) van tekeningen uit de collectie F. Koenigs in 1940 gekocht door dr. Hans Posse en bestemd voor het Führermuseum te Linz, zonder datum. 1 pak. N.B. In 1987 gebruikt als lijst waarop de tekeningen werden aangemerkt die door de (toenmalige) DDR (Duitse Democratische Republiek) werden overgedragen aan de Nederlandse Staat? 2.2.2 Memorandum (concept, eindversie en doorslag) van directeur Dirk Hannema ten behoeve van de heer Van Beuningen die niet aanwezig kon zijn bij de onderhandelingen over de waardebepaling van de collectie Koenigs en een memorandum van Hannema aan zichzelf over de taxatie van Geheimrat Friedländer, 14 en 23 oktober 1940. 5 stukken. 2.2.3 Briefwisseling directeur Dirk Hannema met dr. Wickel, Generalkommissar zur besonderen Verwendung Sonderreferat Kulturaustausch en dr. H. Posse van de Staatliche Gemäldegalerie in Dresden betreffende de vier kisten tekeningen die heer Posse heeft uitgezocht voor de Gemäldegalerie in Dresden met ontvangstbevestigingen, 4 maart – 29 mei 1941. 6 stukken. 2.2.4 Briefwisseling directeur Dirk Hannema met Lucas Peterich, schoonzoon van de heer D.G. van Beuningen en dr. H. Posse over een in het museum achtergebleven tekening van Veronese (“Abgebildet bei Hadeln Tafel 31”) die Posse had gekocht en die teruggegeven zal worden zodra het veilig is om de tekeningen uit de bewaarplaats te halen, 30 juni 1941. 4 stukken. 2.3 Schenking door de heer D.G. van Beuningen aan de Stichting Museum Boymans 2.3.1 Brief van directeur Dirk Hannema aan de heer D.G. van Beuningen met verzoek om ontvangstverklaring te ondertekenen voor drie schilderijen van Rubens, 27 juni 1940. 2 stukken. 2.3.2 Brieven van directeur Dirk Hannema aan de heren D.G. van Beuningen, J.C.J. Bierens de Haan, H. Schneider en E. Heldring betreffende de schenking aan de Stichting Museum Boymans van het merendeel van de door de heer D.G. van Beuningen gekochte tekeningen uit de Koenigscollectie met een waarde van fl. 2.000.000,tevens verzoek om discretie over de schenking. Met reactie van E. Heldring, 5 december 194028 februari 1941. 9 stukken. 2.4 Bruiklenen aan tentoonstellingen buiten het museum, geretourneerd na de Tweede Wereldoorlog 2.4.1 Correspondentie van waarnemend directeur J.C. Ebbinge Wubben betreffende het terugverkrijgen van de bruiklenen ‘Portret van een Tiroolsche boerin’ van Dürer en ‘Madonna met Kind als Koningin des Hemels’ van Grünewald die in 1939 aan de World’s Fair in New York waren uitgeleend, 28 augustus 194619 november 1947. 12 stukken.
2.4.2 Brief van de heer D.G. van Beuningen aan directeur Dirk Hannema over een schilderij van Daubigny dat in 1939 aan het Musée du Louvre in bruikleen is gegeven en dat na veelvuldig aandringen wordt geretourneerd. Van Beuningen uit ook zijn genoegen dat de tekeningen van Dürer en Grünewald terug zijn gekomen uit Amerika, 30 december 1946. Met antwoordbrief van waarnemend directeur J.C. Ebbinge Wubben waarin hij bericht dat de Daubigny goed is aangekomen in het museum met verzoek om de Dürer en de Grünewald, die eigendom waren van de Stichting Museum Boymans, weer aan de collectie Koenigs toe te mogen voegen, 5 februari 1947. 2 stukken.
3.1 Briefwisseling tussen directeur J.C. Ebbinge Wubben en Eduard Trautscholdt van C.G. Boerner, Kunstantiquariat in Leipzig, betreffende het maken van een afschrift door het museum van hun lijst van tekeningen uit de Collectie Koenigs, die werd gered tijdens een brand in het oude kantoor van het Kunstantiquariaat, 30 juni, december 1948 en 5 januari 1949. 3 stukken.
CLAIMS PortalFK8
OVERIGE ARTIKELEN /STUKKEN MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN E-1 |