NRC.nl Opinie Christine F. Koenigs - 11 februari 2019
Boijmans maakt goede sier met andermans Rubensen
Museum Boijmans moet eerlijk zeggen dat ‘zijn’ vele Rubens-tekeningen deel uitmaken van de betwiste Koenigs-collectie, schrijft Christine Koenigs in een open brief aan de Vereniging Rembrandt.
Het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen heeft aanspraak gemaakt op de krijttekening Naaktstudie van een jongeman met opgeheven armen van Peter Paul Rubens, die in opdracht van prinses Christina in januari ter veiling werd aangeboden. Het argument van Boijmans was dat het al zoveel Rubens-tekeningen heeft. Om het werk voor Nederland te behouden waren het Nationaal Aankoopfonds van het Rijk, het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt zelfs bereid om bij Sotheby’s in New York op woensdag 30 januari bijna 7 miljoen dollar te bieden – een heel ander bedrag dan de „iets meer dan 3,1 miljoen euro” die de Vereniging Rembrandt eerder heeft genoemd. En overigens niet genoeg om het te verwerven.
Maar Museum Boijmans heeft daarbij niet vermeld dat de vele tekeningen van Rubens die het beheert afkomstig zijn uit de Collectie F. Koenigs. U weet dat de aankoop daarvan door D.G. van Beuningen in 1940 omstreden is, en dat daarover nog steeds een juridische procedure loopt, en dat de verkoop van een deel van de werken in hetzelfde jaar door Van Beuningen aan Hitler officieel is teruggedraaid. Bovendien gaan er stemmen op om de naam van Van Beuningen die is gekoppeld aan het museum te verwijderen.
Vijf tekeningen van Rubens, die door Van Beuningen in 1940 vrijwillig zijn verkocht aan Hitlers tussenpersoon, bevinden zich nu – met driehonderd andere Koenigs-tekeningen – in het Poesjkinmuseum in Moskou. Twee daarvan zijn van veel grotere waarde dan is uitgetrokken voor de Rubens-tekening van prinses Christina.
In totaal beheert Boijmans 45 Rubens-tekeningen van Koenigs (waarvan vijf uit de school van, of toegeschreven aan Rubens).
Het is van het grootste belang dat het cultureel erfgoed transparant behandeld wordt en daar waar claims liggen deze vermeld worden.
Want stel dat de Collectie F. Koenigs wordt teruggegeven, zoals zijn erven eisen, en stel dat de aankoop van prinses Christina’s tekening geslaagd zou zijn, dan moeten we ons realiseren dat Museum Boijmans nog slechts zo’n drie Rubens-tekeningen zou bezitten.
Een goed voorbeeld van goede sier maken met andermans bezit is het schilderij Tobias en de Engel van Jan Steen, dat in de negentiende eeuw in tweeën is gesneden. Het linkerdeel belandde in de voorraad van Jacques Goudstikker; het rechter bij Museum Bredius in Den Haag. De beide helften werden in 1996 met een restauratie herenigd, waardoor de erven Goudstikker tot een rechtszaak werden gedwongen.
Het is beschamend en diep kwetsend dat de naam van de verzamelaar F. Koenigs niet is verbonden aan de „grote hoeveelheid Rubens tekeningen” bij Museum Boijmans, en in onze ogen is het handelen van voornoemde fondsen in dit licht zonder enig besef van cultureel erfgoed en eigendom.
KOENIGS-COLLECTIE
Sinds 1935 bevindt een groot deel van de Koenigs-collectie, die meer dan 2.000 tekeningen omvat, zich in Museum Boijmans (Van Beuningen). Zakenman en verzamelaar Franz Koenigs kwam in 1941 door een val in het station van Keulen om het leven. Zijn nazaten, onder wie kleindochter Christine Koenigs, spannen zich al jaren in voor teruggave van zijn collectie, waarvan Van Beuningen een deel aan Hitler verkocht; dit deel werd na 1945 oorlogsbuit van de Sovjet-Unie. Deze brief is verstuurd aan de Vereniging Rembrandt en de andere genoemde fondsen.
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/02/11/boijmans-maakt-goede-sier-met-andermans-rubensen-a3653719
NRC.nl Nieuwsbericht Arjen Ribben - 11 februari 2019
Meebiedend Boijmans dreef prijs van koninklijke Rubens met miljoenen op
Museum Boijmans Van Beuningen bood mee op de Rubens-tekening die in New York werd geveild. Daarmee dreven ze de prijs met miljoenen op.
De poging van Museum Boijmans Van Beuningen om een zestiende-eeuwse tekening van Peter Paul Rubens voor Nederland te behouden, heeft prinses Christina miljoenen extra opgeleverd.
De prinses liet de krijttekening eind vorige maand bij Sotheby’s in New York veilen. De Volkskrant en het AD meldden eerder dat Boijmans met steun van diverse fondsen, waaronder een rijksbijdrage van 992.000 euro uit het Nationaal Aankoopfonds „iets meer” dan de vooraf geschatte waarde van 3,1 miljoen euro had geboden. In werkelijkheid was Boijmans de onderbieder op de tekening, die voor 7 miljoen dollar werd afgehamerd. Inclusief veilingkosten betaalde de anonieme koper 8,2 miljoen dollar (7,2 miljoen euro).
Slechts twee partijen boden op de tekening: kunsthandelaar Bob Haboldt namens Boijmans en de uiteindelijke koper. Haboldts laatste bod namens Boijmans was 6,8 miljoen dollar. Uit enthousiasme deed de handelaar één biedstap boven het vooraf afgesproken maximumbod. „Als dat het winnende bod zou zijn geweest, was ik voor een paar ton mede-donateur van de tekening geworden”, zegt Haboldt.
Biedingsstrijd
In de beginfase probeerden andere belangstellenden nog in te breken op de biedingsstrijd. Maar vanaf 4 miljoen dollar hadden hij en de telefonische bieder het rijk alleen, zegt Haboldt. „De poging van Boijmans heeft de prijs inderdaad opgedreven.”
Boijmans had zelf 150.000 euro toegezegd gekregen van de BankGiroloterij. Het Mondriaan Fonds, de Vereniging Rembrandt en het Nationaal Aankoopfonds hadden samen een bedrag van ruim 6,5 miljoen euro toegezegd.
Fusien Bijl de Vroe, directeur van de Vereniging Rembrandt, zegt dat „het belang van de tekening de prijs heeft bepaald”.
Boijmans-directeur Sjarel Ex reageert teleurgesteld. „Deze gang van zaken toont helaas aan dat onze voorspelling dat we vanuit Nederland de concurrentie op een internationaal podium niet aan zouden kunnen is uitgekomen. En dat terwijl de gezamenlijke partijen zeer diep zijn gegaan.”
De prinses, zegt Ex, is slechts geïnteresseerd geweest in een maximale opbrengst. „Zij heeft zich niet bekommerd om het nationaal erfgoed. En dat voor een lid van een familie met een voorbeeldfunctie.”
Dit bericht is op 12 februari geactualiseerd.
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/02/11/meebiedend-boijmans-dreef-prijs-van-koninklijke-rubens-met-miljoenen-op-a3653743
NRC.nl Brieven Sjarel Ex - 19 februari 2019
Christine Koenigs geeft na 22 jaar en herhaalde afwijzingen van haar claims door de rechter, de aanspraken op de Koenigs collectie niet op (Boijmans maakt goede sier met andermans Rubensen, 12/2). Onduidelijk is nu waarom Museum Boijmans bij zijn mislukte poging om via de Vereniging Rembrandt op de veiling in New York van prinses Christina’s dertien tekeningen de ‘Royal Rubens’ te verwerven en voor Nederland te behouden, ergens (waar ?) zou hebben moeten vermelden dat onder de tekeningen van Rubens die zij al bezit, er een aantal afkomstig is uit de in 1940 verworven collectie Koenigs. En waarom het museum daarbij zou hebben moeten vermelden dat er een (door verschillende rechters en rechtsorganen afgewezen) claim van mevrouw Koenigs lag op die tekeningen. Als mevrouw Koenigs dan met aantallen komt, laat zij dan de juiste geven: het museum bezit 29 Rubens-tekeningen, waarvan 21 ex-Koenigs collectie (dus geen 45), 7 uit de stichters-collectie van F.J.O. Boijmans van 1847 en een kapitale tekening (deze afkomstig uit de voormalige collectie van koning Willem II) aangekocht in 1866. Allemaal in 2001 gepubliceerd in een wetenschappelijke bestandscatalogus. Onder de door Nederland geclaimde Koenigs-tekeningen in Moskou zijn bovendien nog 3 eigenhandige werken van Rubens. Voor het museum, de fondsen en ‘de Collectie Nederland’ geldt vooral de culturele waarde. Het baart zorgen dat er tegenwoordig vele miljoenen euro’s nodig zijn om dat nationale culturele erfgoed voor ons land te behouden.
Sjarel Ex
Directeur Museum Boijmans Van Beuningen
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/02/19/brieven-a3654479
De Volkskrant Column Heleen Mees - 29 januari 2019
Het oorlogsverleden van Museum Boijmans Van Beuningen
Afgelopen weekend sloot de tentoonstelling in het Rotterdamse museum Boijmans Van Beuningen over het eigen verleden in de Tweede Wereldoorlog en de periode vlak daarna. Die tentoonstelling over het eigen oorlogsverleden was nodig omdat directeur Dirk Hannema tijdens de oorlogsjaren gemene zaak maakte met de Duitse bezetters. Bovendien verkocht de naamgever van het museum, Daniël van Beuningen, kunstwerken die hij zelf voor een schijntje van de Joodse bank Lisser & Rosenkranz had verkregen aan Hitler. Het gaat om werken uit de zogenaamde Koenigscollectie.
De Koenigscollectie is een verzameling meesterwerken uit de veertiende tot en met negentiende eeuw, die is bijeengebracht door de zakenman Franz Koenigs. Toen de in Duitsland geboren maar vlak voor de oorlog tot Nederlander genaturaliseerde Koenigs door de Duitse bankencrisis in 1931 in de financiële problemen kwam, leende hij 1,3 miljoen gulden van de bank Lisser & Rosenkranz, die werd geleid door een Joodse directeur en voornamelijk Joodse aandeelhouders had. Koenigs bood zijn verzameling tekeningen en later ook de schilderijen aan als onderpand.
Toen Hitler de rassenwetten van Neurenberg in 1935 aan het Duitse parlement voorlegde, bracht Franz Koenigs zijn collectie met instemming van de bank onder bij Museum Boymans, dat nu Boijmans Van Beuningen heet.
De Joodse directeur van Lisser & Rozenkranz, Siegfried Kramarsky, vluchtte in 1939 voor de nazi’s en belandde via Lissabon en Canada uiteindelijk in New York. De aandeelhouders besloten daarop om de bank te liquideren. In dat kader wilden ze de lening aan Franz Koenigs beëindigen en stelden ze een verkoop van de collectie tekeningen en schilderijen voor, hoewel de looptijd van de lening aan Koenigs nog niet was verstreken. Boymans-directeur Dirk Hannema, die de tekeningen en schilderijen van Franz Koenigs op dat moment al vijf jaar in bruikleen had, drong er bij havenbaron en mecenas Van Beuningen op aan om de collectie te kopen en die aan het museum te schenken.
Franz Koenigs wilde het museum ook het eerste verkooprecht geven, omdat Hannema hem hielp om Nederlander te worden. In 1939 bood Koenigs Hannema daarom de gehele collectie met een geschatte waarde van bijna 6 miljoen gulden aan voor 2,2 miljoen gulden, maar het museum liet niets van zich horen. Pas toen Lisser & Rosenkranz in 1940 was geliquideerd en de Koenigscollectie het land dreigde te verlaten, deed Van Beuningen in april 1940 via Hannema een bod van 800 duizend gulden, oftewel minder dan 15 procent van de geschatte marktwaarde.
Hannema vertelde Lisser & Rosenkranz en Franz Koenigs dat ze geen beter bod konden verwachten en dat de Duitsers op de stoep zouden staan als de stukken niet snel zouden worden verkocht. De aan de bank verpande collectie werd daarop binnen enkele dagen aan Van Beuningen verkocht voor 1 miljoen gulden. Vervolgens verkocht Van Beuningen in december 1940 528 van de in totaal 2.140 tekeningen aan Adolf Hitler voor anderhalf miljoen gulden. De voornamelijk Duitse tekeningen waren bestemd voor het Führermuseum, dat gepland was in de Oostenrijkse stad Linz.
Van Beuningens transactie met Hitler bewijst dat hij de werken ver beneden de marktprijs van Lisser & Rosenkranz had verkregen. Immers, Van Beuningen realiseerde niet alleen onmiddellijk een winst van 500 duizend gulden, maar bezat ook nog steeds 1.612 tekeningen waar een ongerealiseerde winst in school. Als alle tekeningen ongeveer dezelfde waarde hadden, vormt de verkooptransactie een sterke aanwijzing dat de tekeningen die Van Beuningen voor 1 miljoen gulden van Lisser & Rozenkrans kocht in werkelijkheid bijna 6 miljoen gulden waard waren.
Terwijl Hannema Lisser & Rosenkranz en Franz Koenigs voorhield dat ze blij mochten zijn met de 1 miljoen gulden die ze voor de collectie kregen omdat er geen liquide markt voor kunstwerken was, bewijst de snelle doorverkoop van een deel van de collectie aan Hitler dat die markt er wel degelijk was.
De verkoop van 528 tekeningen aan Hitler is in 1947 teruggedraaid. Nazaten van Franz Koenigs, die in 1941 door een val van een perron in het station van Keulen om het leven kwam, beijveren zich al jaren voor teruggave van delen van de collectie.
Hoe kan het dat de naam Van Beuningen nog steeds op de gevel van het museum prijkt?
Heleen Mees is econoom.
Verbetering: In een eerdere versie van deze column schreef Heleen Mees over het Museum Boijmans in de oorlogsjaren. Het heette toen het Museum Boymans, niet Boijmans.
https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/het-oorlogsverleden-van-museum-boijmans-van-beuningen
NRC Handelsblad Dossier Oorlogskunst
De nasleep van de kunstroof uit de Tweede Wereldoorlog duurt nog altijd voort. In Europese en Amerikaanse musea hangt kunst die in de oorlog door de Duitsers is geroofd en waarvan onduidelijk is wie de oorspronkelijke eigenaar was. In gevallen waarin men dat wel denkt te weten, volgen er claims van overheden of kinderen en kleinkinderen van de vroegere eigenaars en een onderzoek naar de herkomst van de geclaimde kunstvoorwerpen...
http://www.nrc.nl/dossiers/oorlogskunst/
NRC Handelsblad Dossier Oorlogskunst [Claim Koenigs]
http://www.nrc.nl/dossiers/oorlogskunst/claim_koenigs/